Ziekte en gewaarborgd loon; praktische tips
Wist je dat…
- Een zieke werknemer recht heeft op 30 dagen gewaarborgd loon?
- Voor bedienden betaalt de werkgever dus 1 maand loon door aan de zieke werknemer. Nadien valt de bediende terug op een uitkering van de mutualiteit.
- Voor arbeiders ligt de kost voor de werkgever een stuk lager, aangezien de mutualiteit al tussenkomt na 2 weken gewaarborgd loon bij ziekte. Bovendien is vanaf de 2de week al geen werknemersbijdrage RSZ meer verschuldigd, waardoor de werkgever slechts 85,88% van het bruto loon moet betalen.
- Voor bedienden met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur/bepaald werk korter dan 3 maanden alsook voor arbeiders, geldt een anciënniteitsvoorwaarde van 1 maand.
- Een werknemer die het werk onderbreekt en naar huis gaat wegens ziekte recht heeft op gewaarborgd dagloon, ook al heeft hij die dag niet volledig gepresteerd?
- De onderbroken arbeidsdag niet meetelt in de telling van 30 dagen gewaarborgd loon. Wordt de werkdag onderbroken door een arbeidsongeval of beroepsziekte, valt het loon voor die onderbroken werkdag wél onder de regeling van gewaarborgd loon bij arbeidsongeval of beroepsziekte.
- Na 30 dagen gewaarborgd loon valt de werknemer terug op een uitkering van de mutualiteit.
- Om terug aanspraak te kunnen maken op gewaarborgd loon vanwege de werkgever (en dus geen loonverlies te lijden) gelden specifieke regels:
- Ofwel hervat de werknemer (tijdelijk) het werk. Slechts bij een nieuwe arbeidsongeschiktheid al dan niet wegens dezelfde ziekte/ongeval na een hervatting van minstens 14 dagen zal de werknemer opnieuw aanspraak kunnen maken op gewaarborgd loon vanwege de werkgever. Is de werkhervatting korter dan 14 dagen, loopt de telling van het gewaarborgd loon bij de volgende periode van arbeidsongeschiktheid gewoon door tenzij de werknemer bewijst dat de nieuwe periode van arbeidsongeschiktheid niets te maken heeft met de voorgaande. Bv. een afwezigheid wegens griep gevolgd door een afwezigheid ingevolge een ongeval. De telling van 14 kalenderdagen gebeurt vanaf de eerste dag na de ziekteperiode waarin de laatste dag gewaarborgd loon werd betaald.
- Zonder hervatting van het werk, opent de werknemer niet opnieuw het recht op gewaarborgd loon, zelfs wanneer zich tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid een nieuwe ziekte of ongeval voordoet die niets te maken heeft met de lopende ongeschiktheid. Men spreekt dan van “verlenging“.
- Anders gezegd: wil de werknemer opnieuw gewaarborgd loon, dan moet hij eerst het werk hervatten gedurende 14 kalenderdagen. Een kortere hervatting kan slechts gevolgd worden door een nieuwe periode van gewaarborgd loon, wanneer de werknemer bewijst dat de nieuwe ongeschiktheid een andere oorzaak heeft dan de voorgaande.
- Waar kan je op letten als werkgever?
- Vermijd opname van vakantiedagen onmiddellijk aansluitend op een periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. De meerderheid van de rechtspraak ziet de opname van vakantie als “hervatting”, waardoor het opnemen van 2 weken vakantie volstaat om nadien opnieuw aanspraak te maken op een maand gewaarborgd loon wegens ziekte. Zelfs als het gaat om dezelfde ziekte als deze voor de vakantieperiode.
- Vermijd hervatting van het werk als je denkt dat de werknemer nog arbeidsongeschikt is. 1 (halve) dag hervatting volstaat om te spreken van werkhervatting. Brengt de werknemer vervolgens een attest binnen met bewijs dat het om een andere ongeschiktheid gaat, opent hij mogelijks het recht op een nieuwe periode van 30 dagen gewaarborgd loon ten laste van de werknemer. Bij twijfel over de geschiktheid van de werknemer, kan je deze vragen om langs te gaan bij de arbeidsgeneesheer alvorens het werk te hervatten. De wet voorziet nergens dat je als werkgever een attest van geschiktheid vraagt aan de werknemer.