De Arbeidsdeal creëerde een individueel opleidingsrecht voor werknemers:

Elke werknemer beschikt over een individueel opleidingsrecht.
Het individueel opleidingsrecht omvat 5 opleidingsdagen per jaar voor een voltijds tewerkgestelde werknemer.

De Voorbereidende werken bij deze wet verduidelijkten hierbij ook nog:

De schorsing van de arbeidsovereenkomst heeft geen invloed op het aantal opleidingsdagen waarop de werknemer recht heeft. Het opleidingsrecht wordt alleen aangepast in functie van het arbeidsregime en van het aantal, door een arbeidsovereenkomst gedekte, maanden.

Waarbij de wet dan weer verduidelijkt:

Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand.

Op grond van deze bepalingen was de FOD WASO van mening dat ingeval van tijdskrediet of themaverlof het opleidingsrecht nooit aangepast moest worden.

De FOD redeneerde:

– dat bij voltijdse opname de arbeidsovereenkomt geschorst is en de wetgever uitdrukkelijk verduidelijkte dat schorsing geen impact heeft op het opleidingsrecht.

– dat er een verschil in behandeling zou kunnen ontstaan omdat een werknemer die een tijdskrediet van 100% opneemt, de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig schorst en dus een ongewijzigd opleidingskrediet geniet, terwijl bij deeltijdse opname de arbeidsovereenkomst van de werknemer wordt gewijzigd voor de periode gedurende welke de arbeidsprestaties worden verminderd en een pro rata aanpassing zou betekenen dat deze werknemer wél impact ondervindt van de opname van het tijdskrediet of themaverlof.

“Het gevolg hiervan is dat een werknemer die gebruik maakt van een deeltijds tijdskrediet anders wordt behandeld dan een werknemer die de uitvoering van zijn/haar arbeidsovereenkomst voor 100% schorst in het kader van dezelfde tijdskredietregeling. Dit is een situatie die niet wordt geregeld door de wet.

(…) Op basis van deze bepaling zou men kunnen stellen dat het recht op opleiding van een werknemer die een deeltijds tijdskrediet opneemt, ongewijzigd blijft, zoals dat het geval is voor een werknemer die de uitvoering van zijn/haar arbeidsovereenkomst volledig heeft geschorst in het kader van een tijdskrediet van 100%.

Op die manier wordt een deeltijdse tewerkgestelde werknemer niet op een minder gunstige manier behandeld in vergelijking met een collega die een tijdskrediet van 100% opneemt.

Gelet op het voorgaande kan (moet) de werkgever het recht op opleiding garanderen, ook ten aanzien van een werknemer die een deeltijds tijdskrediet opneemt.”

Dat hierdoor een onderscheid wordt gecreëerd tussen werknemers met een deeltijdse arbeidsovereenkomst enerzijds en werknemers die tijdelijk deeltijds werken in het kader van tijdskrediet of themaverlof anderzijds, werd in deze redenering niet meegenomen.

Intussen echter, veranderde de FOD WASO het geweer van schouder en staat in de FAQ te lezen:

“In geval van schorsing verricht de werknemer echter geen werk meer. In deze situatie wordt de arbeidsovereenkomst niet gewijzigd. Een voltijdse werknemer die het werk onderbreekt (volledige onderbreking) krachtens tijdskrediet of thematisch verlof, blijft dus gebonden door een voltijdse arbeidsovereenkomst.

In geval van vermindering van prestaties in het kader van tijdskrediet of thematisch verlof moet de lopende arbeidsovereenkomst van de werknemer worden gewijzigd voor de periode waarin de vermindering van prestaties wordt uitgeoefend.  Hiertoe dienen de partijen een deeltijdse arbeidsovereenkomst te sluiten overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

In dit geval is artikel 50, § 3 van de wet van 3 oktober 2022 van toepassing.

De opleidingsrechten van de werknemers die hun prestaties verminderen in het kader van een tijdskrediet in het kader van een cao 103 van de NAR of in het kader van thematisch verlof, zullen dus worden aangepast volgens de in dit artikel vermelde formule.

Volgens de wetgever heeft de schorsing van de arbeidsovereenkomst geen invloed op het aantal opleidingsdagen waarop de werknemer recht heeft. Het opleidingsrecht wordt alleen aangepast in functie van het arbeidsregime en van het aantal, door een arbeidsovereenkomst gedekte, maanden.

Dit standpunt van de wetgever heeft een effect op het tijdskrediet (cao 103 van de NAR) en de thematische verloven, namelijk het ouderschapsverlof, het verlof voor medische bijstand, het palliatief verlof en het verlof voor mantelzorg.

Het aantal opleidingsdagen voor een werknemer die zijn of haar arbeidsovereenkomst opschort in het kader van tijdskrediet (cao 103 van de NAR) of thematisch verlof is niet herzien.

In feite wordt het recht op opleiding alleen aangepast in functie van het arbeidsregime en van het aantal, door een arbeidsovereenkomst gedekte, maanden.

In geval van schorsing verricht de werknemer echter geen werk meer. In deze situatie wordt de arbeidsovereenkomst niet gewijzigd. Een voltijdse werknemer die het werk onderbreekt (volledige onderbreking) krachtens tijdskrediet of thematisch verlof, blijft dus gebonden door een voltijdse arbeidsovereenkomst.

In geval van vermindering van prestaties in het kader van tijdskrediet of thematisch verlof moet de lopende arbeidsovereenkomst van de werknemer worden gewijzigd voor de periode waarin de vermindering van prestaties wordt uitgeoefend.  Hiertoe dienen de partijen een deeltijdse arbeidsovereenkomst te sluiten overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

In dit geval is artikel 50, § 3 van de wet van 3 oktober 2022 van toepassing.

De opleidingsrechten van de werknemers die hun prestaties verminderen in het kader van een tijdskrediet in het kader van een cao 103 van de NAR of in het kader van thematisch verlof, zullen dus worden aangepast volgens de in dit artikel vermelde formule.”

Opleiding volgen over dit thema?