Welke restwaarde hanteren bij de eigendomsoverdracht van IT-materiaal?

De RSZ vulde haar instructies aan in verband met de eigendomsoverdracht van IT materiaal of een bedrijfswagen bij afloop van de terbeschikkingstelling of bij vertrek uit de onderneming. 

De kans dat een bedrijfswagen kosteloos of tegen een te lage prijs zou overgaan op de werknemer is eerder klein. Maar logischerwijs gelden voor beiden dezelfde principes.

Verwerking IT-materiaal en bedrijfswagens tijdens de terbeschikkingstelling

Tijdens de terbeschikkingstelling wordt het VAA IT-materiaal forfaitair geraamd aan vaste bedragen, ongeacht de werkelijke waarde van het toestel. RSZ en fiscus hanteren dezelfde forfaits.

Tijdens de terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen daarentegen is de werknemer geen RSZ verschuldigd op een voordeel alle aard voor de bedrijfswagen. De fiscus oordeelt anders: met de bedrijfswagen stemt een VAA overeen dat forfaitair wordt begroot. Hierbij wordt wél rekening gehouden met de reële waarde van de wagen, alsook de ouderdom en de CO2-uitstoot. Een beperkt bedrag per maand is vrijgesteld (40,80 euro in 2024).

Verwerking IT-materiaal en bedrijfswagens bij afloop van de terbeschikkingstelling

De RSZ verduidelijkt nu haar standpunt als bij afloop van de terbeschikkingstelling (na een afgesproken looptijd of eerder bij uit dienst), de eigendom van het IT-materiaal of de bedrijfswagen overgaat naar de werknemer.

De RSZ herneemt de gekende principes:

• Ofwel krijgt de werknemer het toestel gratis. Er is dan RSZ verschuldigd op het VAA = restwaarde
• Ofwel betaalt de werknemer de restwaarde. Er is dan geen VAA en dus ook geen RSZ verschuldigd op een VAA. Betaalt de WN een te lage prijs, dan is alsnog RSZ verschuldigd op het verschil tussen de restwaarde en de prijs die de werknemer betaalde.

Op het eerste zicht weinig nieuws onder de zon. Een gelijkaardige werkwijze kennen we al van de maandelijkse verwerking van het VAA van de bedrijfswagen waarop soms wel en soms geen of beperkt bedrijfsvoorheffing wordt betaald:

• Ofwel is de terbeschikkingstelling gratis met bedrijfsvoorheffing op het VAA.
• Ofwel betaalt de werknemer een persoonlijke bijdrage gelijk aan het VAA en is er geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd. Betaalt de werknemer een te lage persoonlijke bijdrage, dan is alsnog bedrijfsvoorheffing verschuldigd op het verschil tussen het VAA en de persoonlijke bijdrage die de werknemer betaalt.

Waarom wij belang hechten aan deze -op het eerste zicht- eerder banale aanpassing van de instructies.

Eigendomsoverdracht bij afloop van de terbeschikkingstelling doet zich voornamelijk voor in het kader van cafetariaplannen.

Deze aanpassing van de instructies doet ons enigszins vermoeden dat de RSZ plannen heeft om bestaande cafetariaplannen op dit punt te challengen. Het valt ons hierbij op dat de RSZ zonder nuance stelt:

Een gsm, laptop of bedrijfswagen heeft, na een periode van terbeschikkingstelling van x-aantal jaar, wel degelijk nog een (zij het eventueel kleine) restwaarde op de tweedehandsmarkt.

Om een restwaarde voor de tweedehandsmarkt te bepalen heeft de functie van de werknemer geen invloed, uiteraard wel de aard, ouderdom, functies,… van het toestel of voertuig.

Het feit dat het toestel of voertuig fiscaal is afgeschreven speelt hierbij geen rol.

Lees hier de aangevulde instructies.

Is jouw cafetariaplan klaar voor zo’n controle? Of is het tijd om je cafetariaplan processen nog eens onder de loep te nemen?!

OPLEIDING VOLGEN OVER DIT THEMA?